De gemeente Zeist heeft plannen om het gebied rond camping Dijnselburg te transformeren tot een nieuwe, samenhangende buurt. Echter, de beslissing om niet samen te werken met de eigenaar van het gelijknamige landgoed heeft tot een juridisch geschil geleid.
Recentelijk heeft de rechter geoordeeld dat de eigenaar van het landgoed onvoldoende heeft aangetoond een reële gegadigde te zijn voor de ontwikkelingen in het gebied.
De discussie draait met name om wie in de toekomst huizen mag bouwen in dit vernieuwingsgebied. Op dit moment wordt het gebied nog gebruikt voor diverse doeleinden, waaronder opvang van Oekraïense vluchtelingen, een zwembad en een sporthal.
Zeist plant de verkoop van het terrein aan ontwikkelaar BPD (Bouwfonds Gebiedsontwikkeling), die al voor de helft eigenaar is van het vakantiepark dat getransformeerd zal worden. Deze transactie moet de benodigde financiën genereren voor de herinrichting van het gebied.
De eigenaar van Landgoed Dijnselburg is echter van mening dat het onrechtvaardig en in strijd met de regels is dat zij niet als ontwikkelaar hebben kunnen deelnemen aan het project. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente correct heeft gehandeld door de grond aan BPD te verkopen, gezien BPD als enige serieuze gegadigde wordt beschouwd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de gemeente is om met BPD in zee te gaan, vanwege hun bestaande grondbezit, de efficiëntie in projectuitvoering en de professionele expertise van BPD in woningbouwontwikkeling.